Op zoek naar veenontginningsboerderijen langs de Grechtkade.
Langs de Grechtkade is de wetering verbreed. Bij de graafwerkzaamheden zijn door een oplettende amateur-archeoloog op meerdere plaatsen aardewerkconcentraties, een ingegraven pot en (bewerkte) stukken hout vastgesteld. Vanwege eerder onderzoek in het gebied in 2013 is Hollandia archeologen hiervan op de hoogte gesteld. Toentertijd werden losse stukken bewerkt hout uit de late middeleeuwen aangetroffen in een bosveen dat in de ijzertijd kon worden gedateerd. Nader archeologisch onderzoek door middel van proefsleuven leverde echter geen sporen van bewoning op maar de hoge verwachting voor het aantreffen van resten uit de late middeleeuwen in het gebied bleef gehandhaafd.
De nieuwe vondstlokaties en met name de aanwezigheid van aardewerkconcentraties bevestigen de aanwezigheid van huisplaatsen uit de periode dat het veengebied vanaf de veenrivier de Meije in cultuur is gebracht. Daarop is besloten om de direct bedreigde archeologische waarden veilig te stellen en meer kennis te vergaren over deze archeologische vondsten (aard, karakter, omvang en spreiding) om het doen van dergelijke toevalsvondsten in de toekomst te kunnen beperken. Daartoe zijn kansrijke delen langs de wetering onderworpen aan een inventariserend veldonderzoek door middel van waarderende proefsleuven.
Dit resulteerde in het aantreffen van een enkel fragment liggend hout en twee houten palen die onder een kleidek tevoorschijn kwamen. Deze zijn nader gedateerd en blijken respectievelijk in de 11e-13e eeuw n. Chr. en in de 8e-5e eeuw v. Chr. te plaatsen. Dit indiceert bewoning uit niet alleen de late middeleeuwen, maar mogelijk ook uit de late bronstijd-ijzertijd. De bewoning verhoudt tot de zijarm van de Oude Rijn. Deze waterweg maakte het gebied toegankelijk en zorgde eveneens voor een natuurlijke afwatering. Een prehistorische structuur is afgedekt door klei afkomstig van de zijarm van de Oude Rijn waar thans de huidige Oude Meije en de Grecht is gesitueerd. Deze zijrivier was waarschijnlijk vanaf de Romeinse tijd niet meer actief en had slechts een afwaterende functie. Deze afwaterende functie zal door de afdamming van de Oude Rijn bij Wijk bij Duurstede in 1122 belangrijker zijn geworden voor het veengebied rondom Zegveld.
De resten van een boerderij
In mei 2020 kwam er opnieuw melding van bewerkt hout. Bij een plek waar eerder een enkele laatmiddeleeuwse scherf was aangetroffen, bevonden zich meerdere houten palen en liggende stukken bewerkt hout. De resten konden, voor zover deze aan het oppervlak lagen, worden gedocumenteerd. Een paal bleek middels een radiokoolstofdatering in de 11e, begin 13e eeuw te dateren. Deze ouderdom komt overeen met eerdere dateringen. De houtresten zijn de overblijfselen van een ontginningsboerderij die op regelmatige afstand ligt van andere vindplaatsen. De onderlinge afstand maakt een voorzichtige reconstructie van het ontginningslint mogelijk. Het aardewerk wijst op een ontginning die in de late 11e, eerste helft 12e eeuw aanving en mogelijk doorging tot in de tweede helft van de 12e eeuw. Daarna zal de bewoning zijn verplaatst, eventueel richting het noorden voordat deze eindigde in het huidige Zegveld. De huidige inzichten geven aan dat er langs de Oude Meije nog meerdere huisplaatsen kunnen worden verwacht. Een geheel hypothetische reconstructie van de oorspronkelijke kavels wijst op nog negentien huisplaatsen die alleen al de Zegveldse polder kunnen zijn bewaard.